home <

home <

 

up

 

 

 

 

 

 

 

home <

 

up

 

 

 

 

 

 

 

home <

 

up

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   TIJD

 

 Ik droomde, dat ik langzaam leefde

 langzamer dan de oudste steen.

 Het was verschrikkelijk: om mij heen

 schoot alles op, schokte en beefde,

 wat stil lijkt. ‘k Zag de drang waarmee

 de bomen zich uit de aarde wrongen

 terwijl ze hees en hortend zongen;

 terwijl de jaargetijden vlogen

 verkleurende als regenbogen…

 Ik zag de tremor van de zee,

 zijn zwellen en weer haastig slinken,

 zoals een grote keel kan drinken.

 En dag en nacht van korte duur,

 vlammen en doven: flakkrend vuur.

 De wanhoop en vanzelfsprekendheid

 in de gebaren van de dingen

 die anders star zijn, en hun dringen,

 hun ademloze, wrede strijd…

 Hoe kón ik dat niet eerder weten?

 niet beter zien in vroeger tijd?

 Hoe moet ik het weer ooit vergeten?

 

home <

home <

 

up

 

 

 

 

 

 

 

 

  M. Vasalis,  uit Parken en Woestijnen.
  Uitgeverij van Oorschot 1940